Voor Bertram Beerbaum, de voorman van het Gooische architectenbureau Kabaz, is het geheel meer dan de som der delen. Om die reden heeft hij zijn eerste boek HALF Interior Design genoemd. We spraken hem over perfectionisme, de kunst van het loslaten en zijn eigen huis, dat overigens niet in dit boek te vinden is.
Interview Claudia Koopman
Bertram Beerbaum, de zelfverklaarde “Chief Imagination Officer” van Kabaz, heeft oog voor detail. Zo ontdekte ook de uitgever die hem vroeg een interieurboek te creëren. Bertram: ‘Hij haakte uiteindelijk af, omdat ik heel graag iets anders wilde maken dan er al was en alles perfect wilde hebben.’ En dus deed Bertram wat hij het liefste doet: hij deed het zelf. Een blik op de luxe box, waarin het boek gepresenteerd wordt, en het vloeipapier in het binnenwerk en het is duidelijk dat er voor HALF inderdaad geen half werk is geleverd. Bertram: ‘Mijn compagnons André de Vos en Sef van der Plas zullen direct beamen dat ik moeite heb met zomaar iets loslaten. Ik ga in alles altijd voor het mooist mogelijke, maar dit bleek zó veel werk; daar had ik mezelf ook op verkeken. Maar als je naam ergens op staat, moet je achter het complete plaatje staan. Ik wilde per se een designboek maken dat zelf ook design is.’
En dus werd tevens een gelimiteerde versie in een door Bertram ontworpen standaard gelanceerd, waarbij het boek met een leren veter als een vrijstaand designobject in de ruimte opgehangen kan worden. Persoonlijk boek Naast dertien tot de verbeelding sprekende nationale en internationale projecten, waarvan er twee bekroond met een European Property Award, gunt Bertram de lezer ook een kijkje in zijn privéleven. ‘Een van de meest gestelde vragen is hoe ik hier gekomen ben. Ik ben als designer volledig autodidact; voor mij is het allemaal begonnen met het rondbrengen van meubels voor de meubelzaak van de vader van een vriendje. Ik was toen negentien en studeerde communicatiewetenschappen. Gaandeweg begon ik wat te schetsen en mocht steeds vaker advies geven. In 2003 kon ik met mijn huidige compagnon André de zaak overnemen. André is architect, ik ben van het interieur; vaak als we ergens kwamen, dachten we dat het beter kon. Uiteindelijk leidde dit tot het totaalconcept – van ontwerpen tot ontzorgen – dat aan de basis ligt van Kabaz.’ Over die naam: ‘We wilden niet zo’n typische architectennaam als Beerbaum & De Vos. Maar eentje die lekker bekt en nog niet geclaimd was natuurlijk. Tijdens een brainstorm op de hei hebben we gedefinieerd wat architectuur voor ons is: de Kern van de Architectuur is de Bewustwording van de Alledaagse Zoektocht naar ruimte. Kabaz!’
Eigen huis
Een intense zoektocht is het soms. Helemaal toen hij bezig was met het ontwerpen van zijn eigen huis. ‘Het was natuurlijk een heel persoonlijk project, maar wat het extra lastig voor me maakte was dat ik nieuwe dingen wilde proberen. Combineer dit met mijn behoefte om altijd nog een keer opnieuw ergens naar te kijken: ik bleef ik aan de gang. Ik heb hierdoor wel nog meer inzicht gekregen in hoe lastig dit proces voor onze opdrachtgevers kan zijn. Het is een stuk makkelijker om beslissingen voor anderen te nemen dan voor jezelf.’ Deze mate van perfectionisme betreft overigens niet alleen zijn eigen huis. ‘Als ik bij ons op kantoor een ontwerp zie liggen en er is er een schetsrol in de buurt, dan moet ik ermee aan de gang gaan. Tegen collega’s zeg ik ook altijd dat ze zich niet aangevallen moeten voelen als ik iets nog eens bekijk. Gelukkig weet men dat ik soms nog net even een bepaalde toevoeging kan geven, maar ik snap ook dat het irritant kan zijn. Als iemand dat bij mijn ontwerp zou doen, zou ik dat namelijk ook best lastig vinden. Maar ik loop hier niet als een soort kunstenaar rond hoor: we vinden het juist leuk om elkaar uit te dagen. Zolang het resultaat er maar beter van wordt; uiteindelijk is dat het enige dat telt.’ Zijn eigen woning ontbreekt in HALF. ‘Je bent de eerste die het opvalt. Mijn eigen huis ligt heel dicht bij mijzelf. Dat is mijn sanctuary, een plek voor mijn zoon Julian en mij. Het zou ook niet echt tussen de overige projecten passen, waarin alles volledig klopt en op elkaar is afgestemd. Thuis experimenteer ik wat meer met stijlen en hoeft het niet allemaal perfect te zijn. Ook ik voeg met persoonlijke dingen karakter toe in plaats van er een toonzaal van te maken . Ons atelier in Laren zie ik als ons Kabaz-huis, mijn eigen huis is meer een testlab waar ik nieuwe ideeën uit probeer . Het is een heel stoer huis, de sfeer is zestiger-jaren James Bond; niets van verfijning in details.’
Vernieuwend blijven
Hoe zorgt hij dat zijn blik fris blijft? ‘Dat is een bekende valkuil. Er zijn veel designers die continu hetzelfde trucje herhalen. Of je nu op Veluwe woont of in de Parijs, die woningen stralen exact hetzelfde uit… Aan de andere kant komen cliënten bij je vanwege je herkenbare stijl, dus die balans zoeken is heel belangrijk Ik wil graag nieuwe dingen blijven proberen. Ik hou ervan om regels te breken. Technische mensen roepen bijvoorbeeld heel snel dat iets niet kan. Ik wil ergens een flinke uitbouw en dan begint het gesputter dat de overspanning al maximaal is. Dan zoek ik graag een mogelijkheid om mijn idee alsnog te realiseren. Verder is inspiratie opdoen belangrijk. Maar ik zit niet hele dag Pinterest af te struinen, want daar raak je de weg kwijt. Het werken met onze opdrachtgevers vind ik enorm inspirerend. Het zijn allemaal interessante mensen die iets bereikt hebben en ik ga graag in gesprek met ze over hoe ze willen leven. Iemand kan bijvoorbeeld een keuken van minstens 30m2 willen, maar voor mij is van belang hoe die ruimte gebruikt wordt, wanneer en door wie. Een goed ontwerp staat of valt met de juiste vragen. Als je bij ons aanklopt, mag je verwachten dat wij met iets komen waar je zelf niet aan gedacht had. Soms is dit net te extreem voor de opdrachtgever, maar dat is vaak nodig om iemand een zetje in de juiste richting te geven. Onze opdrachtgevers hebben recht op creativiteit.’
Hoe ging dat eraan toe tijdens ‘Je Eigen Droomhuis’, het woonprogramma waarin Bertram voor een bestaand huis een ontwerpvoorstel moest maken? ‘Ik vond het heel erg leuk om te werken met mensen die het niet gewend zijn om een designer in de arm te nemen. Zo’n programma is een creatieve snelkookpan waarin je onder hoge druk moet presteren en verrassen, maar wat je bedenkt moet wel uitvoerbaar zijn. Het was een uitdaging om te laten zien dat je dingen heel anders zou kunnen aanpakken, mits je het bestaande loslaat. Iemand wilde bijvoorbeeld een grote woonkeuken in een standaard rijtjeshuis waar dat niet echt mogelijk leek; dan realiseerde ik die over de hele breedte waar eerst de woonkamer was. Als je zo’n keuken hebt, heb je geen woonkamer nodig, toch? En dan alleen twee zitzakken en een tv op een kleine verhoging op de plek waar eerst de kleine keuken zat. Er was geen woonkamer meer, maar wel de gedroomde woonkeuken. Omdat ik geen zekerheid had dat de kandidaten voor mijn voorstel zouden gaan, kon ik het randje van de haalbaarheid opzoeken. Die speelruimte vond ik ontzettend leuk.’ Maar er moet wel een plan zijn, benadrukt hij. ‘Als je gewoon ergens begint, ben je binnen no time het overzicht kwijt. Je moet het totale plaatje in je hoofd hebben en daaraan vasthouden.
Je kunt nog zo’n mooi huis met mooie spullen hebben, zonder onderlinge samenhang of verbindende elementen – dat kan overigens al een kleur op de muur zijn – krijg je nooit een totaalbeleving. Ik vind het leuk om uitersten tegenover elkaar te zetten. Dat maakt het later ook makkelijker om te veranderen. Bovendien voorkom je zo dat een interieur standaard wordt: het typische het huis waarbij alles – kast, bank, televisie – tegen de muur aan staat. Mensen zijn vaak geneigd te kiezen voor veel kleine dingen in plaats van enkele grote, terwijl dat juist voor veel meer rust zorgt. En schroom niet de hulp in te roepen van iemand die er verstand van heeft. Dat hoeft geen high-end architect te zijn, een creatieve stylist kan ook. Durf risico’s te nemen, uit je comfortzone te stappen. Iets geks of gewaagds geeft een interieur iets eigens. Je hoeft echt niet allemaal dure designmeubelen te hebben. Wij zijn ook niet zo van de merken. Het maakt mij niet uit of er een of ander Italiaans merk op staat, het totaal maakt iets mooi of niet. Als een ruimte van zichzelf al imposant is door bijvoorbeeld hoogte of een grote raampartij, hoeft die bank echt niet van een dure designer te zijn. Of een interieur geslaagd is, hangt voor mij af van het sfeertje. Of iets klassiek of modern is, of kleuren mij aanspreken, maakt niet uit. Maar wel dat alles klopt: licht, zicht, symmetrie… Dat voel ik meteen, maar het is niet zo dat ik bij vrienden thuis een vaas recht ga zetten.’
HALF verkrijgbaar in het Nederlands en Engels. EXCLUSIEF •• € 79,- • Hardcover • Inclusief luxe boekencase • ISBN 9789083040509 (Nederlands) ISBN 9789083040516 (Engels) LIMITED EDITION (500 stuks) Gesigneerd en genummerd • Luxe verpakking en metalen boekenstandaard met fijne poedercoating en interieurparfum van Zenology (50 ml) 9789083040523 | € 199 Auteurs: Willem Baars, Anne-Christine Hartman, Bertram Beerbaum Fotografie: Oscar Seijkens, Peter Baas, Ewoud Rooks