De tentoonstelling Surinaamse School, vanaf 12 december te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam, is een viering van Surinaamse schilderkunst in al haar verscheidenheid en diepgang. Aan de hand van ruim 100 kunstwerken van 35 kunstenaars neemt Surinaamse School je mee langs thema’s en narratieven die ten grondslag liggen aan de schilderkunst in de periode van ca. 1910 tot midden jaren 1980. Verbeelding van de eigen geschiedenis, spiritualiteit en het alledaagse leven spelen een rol in de artistieke ontwikkeling, evenals abstracte experimenten en maatschappelijke veranderingen.
Surinaamse kunst op de kaart
Surinaamse pioniers die een grote stimulans zijn geweest voor andere kunstenaars krijgen bijzondere aandacht in de tentoonstelling, omdat de ontwikkeling van het kunst(vak)onderwijs van grote invloed is geweest op de professionalisering van de kunstbeoefening, en daarmee op de ontwikkeling van de schilderkunst. Met een team van gastcuratoren is onderzocht wie Surinaamse kunst op de kaart heeft gezet. Sommige kunstenaars bedreven gelijktijdig met hun artistieke werk sociaal-maatschappelijk en politiek activisme ter bevordering van een (cultureel) zelfstandig Suriname. Ook het werk van kunstenaars die lange tijd in Amsterdam werkzaam zijn geweest, zoals Armand Baag en Quintus Jan Telting, wordt uitgebreid gepresenteerd in Surinaamse School.
Onderzoek samenhang en dynamiek
Gastcuratoren van de tentoonstelling: ‘De tentoonstelling Surinaamse School heeft de ambitie om tussen verschillende generaties Surinaamse kunstenaars de samenhang en dynamiek te onderzoeken. De chronologisch-thematische insteek van de tentoonstelling laat zien dat er geen eenduidige definitie is van ‘Surinaamse’ schilderkunst, maar dat er toch terugkerende genres en onderwerpen zijn. De rijkdom en levendigheid van de werken in de tentoonstelling nodigen uit tot meer onderzoek en presentaties in de toekomst.’
Bruiklenen
Rein Wolfs, directeur Stedelijk Museum Amsterdam: ‘De historische collectie van het Stedelijk omvat slechts een aantal werken van Surinaamse kunstenaars. Dankzij de vele bruikleengevers uit Suriname en Nederland kunnen we deze tentoonstelling realiseren. Zij stellen het museum in staat om verschillende perspectieven op de Surinaamse schilderkunst te presenteren en hun plek in het collectief geheugen verder te bestendigen.’
45 jaar Onafhankelijkheid
In het jaar waarin Suriname 45 jaar onafhankelijkheid viert, herinnert ook de tentoonstelling aan de gedeelde geschiedenis met Nederland. Door de langdurige Nederlandse koloniale overheersing was er bijvoorbeeld gebrek aan (bevoegd) kunstonderwijs in eigen land en waren kunstenaars lange tijd aangewezen op Nederland om hun kunstopleiding te vervolgen. Veel kunstenaars zijn daarna permanent of tijdelijk naar Suriname teruggekeerd. Zo vervolgde Jules Chin A Foeng zijn opleiding in Nederland en stimuleerde bij terugkomst in Suriname het surinamisme in zijn werk en kunstonderwijs. Naast de artistieke vorming in eigen land, die zich ontwikkelde tegen de achtergrond van groeiend nationalisme, processen van dekolonisatie en natievorming, is onder meer de artistieke beweging tussen Suriname en Nederland op het werk en leven van verschillende kunstenaars in de tentoonstelling van invloed geweest.