In 1925 was Parijs het bruisende middelpunt van de wereld met het beste dat 21 landen in huis hadden op het gebied van architectuur en toegepaste kunst. Op de ‘Exposition internationale des arts décoratifs et industriels modernes’ werd alleen werk toegestaan dat ‘origineel’ was; werk met een uitgesproken esthetisch vernieuwend karakter. Om aan de eis van vernieuwing te voldoen, gebruikten ontwerpers een eclectische mix van bekende stijlelementen uit eerdere periodes. Er spreekt een grote drang naar het ‘nieuwe’ en het ‘moderne’ uit experimenten met moderne materialen en technieken. Ook de vernieuwende mogelijkheden van glas vallen op.

In de periode tussen de twee wereldoorlogen veranderde de maatschappij enorm. Ondanks alle problemen van die jaren kregen steeds meer huishoudens sanitaire voorzieningen, gas en elektriciteit. De moderniserende industrie speelde hierop in. Met aantrekkelijke reclames werd geprobeerd klanten te verleiden in de stijl van het moment: Art Deco. Het woord Art Deco is overigens pas sinds de jaren ’60 gangbaar als overkoepelende term voor toegepaste kunst tussen 1920 en 1940. Het verzamelbegrip kan in grote lijnen worden gezien als de laatste internationale stijl die invloed had op alles, van architectuur tot glaswerk. De objecten zijn vaak symmetrisch en de nadruk ligt op geometrische vormen. Al deze iconische kenmerken komen voorbij in 100 jaar Art Deco.

Glasfabriek Leerdam in Parijs
De Wereldtentoonstelling van 1925 in Parijs was een spektakel van creativiteit en innovatie. Met meer dan 6 miljoen bezoekers was het dé plek waar kunst en industrie samenkwamen. In de Nederlandse inzending schitterden werken van onder meer Hildo Krop, Hendrik Berlage, Jaap Gidding en Carel Lion Cachet. Berlage viel in de prijzen met ontwerpen in architectuur, leer en glas. Bedrijven en kunstenaars sloegen de handen ineen om industriële producten naar een hoger niveau te tillen. Glasfabriek Leerdam liep voorop met verfijnde glasontwerpen van onder andere Chris Lanooy, Cornelis de Lorm, Karel de Bazel en A. D. Copier. Servies H van De Bazel en het ontwerp Smeerwortel van Copier wonnen zelfs een medaille.

Overal Art Deco
De bloeiperiode van het kunstnijverheidsglas viel samen met de Art Deco-periode. Unica van ChrisLebeau en Andries Copier vonden hun weg naar kabinetten en tafels. Het waren en zijn eyecatchers die de hele ruimte opfleuren. Servies Peer van Copier was, zoals de naam doet vermoeden, geïnspireerd op de fameuze vrucht. Met de zwaar geslepen voet en stolp straalt het een echt Art Deco-gevoel uit. Kopers met een voorkeur voor decoratie konden hun hart ook ophalen aan de ontwerpen van Gidding. Een ander belangrijk product voor de glasfabriek waren plastieken: geperste glazen beeldjes die het moderne interieur moesten verfraaien. Het eerste ontwerp van Lucienne Bloch. Zij ontwierp ook automascottes, die als radiatordop op auto’s konden worden geplaatst, destijds een nieuw fenomeen. Met hun gestroomlijnde vormen symboliseren ze snelheid en beweging, alsof ze door de wind snijden.
Cheers!
Glas is er natuurlijk ook om uit te drinken: cognac, whisky, wijn of limonade – elk type drinkglas kreeg een uniek ontwerp, vaak met bijpassende karaf. De vrouw, die zich na de Eerste Wereldoorlog steeds meer in de maatschappij bewoog, werd de drijvende kracht achter de groeiende populariteit van de cocktail. Cocktailshakers komen voor in alle vormen en maten en zelfs in glas, bijvoorbeeld de
shaker Wijnrank.
Kristalunie Maastricht
In 1925 fuseerden de Limburgse glasfabrieken Stella en De Sphinx tot N.V. Kristalunie Maastricht. Het nieuwe bedrijf richtte zich op de productie van huishoudelijk en sierglas. Daarin werd samenwerking gezocht met kunstenaars en ontwerpers als Jan Eisenloeffel, Jan de Meyer en Piet Zwart. Willem Rozendaal was de drijvende kracht achter de modernisering van promotie én assortiment van de Kristalunie, met de deelname aan de Wereldtentoonstelling van 1930 in Antwerpen als een hoogtepunt. Rozendaal ontwikkelde een stijl met eenvoudige en functionele vormen die de chique elegantie van de Art Deco-periode belichamen.
Het Glas 1940
Op 2 maart 1940 opende in het Stedelijk Museum Amsterdam de expositie Het Glas 1940. Georganiseerd door de Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst (V.A.N.K.) gingen kunstenaars en ontwerpers uit andere disciplines ook glasontwerpen maken in de Glasfabriek Leerdam. Die producten waren te zien in Het Glas 1940. A. D. Copier, artistiek leider van de glasfabriek, benaderde onder meer glazenier Joep Nicolas, binnenhuisarchitecte Ida Falkenberg-Liefrinck, keramist Willem Stuurman en illustratrice Ruscha Wijdeveld. Nicolas ontwierp kandelaars en grote vazen, o.a. in de vorm van Griekse amforen maar met hele speelse handgrepen. Falkenberg-Liefrinck kwam met vazen en serviezen, waaronder een karaf met een compartiment voor ijs, om drank te verkoelen zonder te verdunnen. Stuurman ontwierp dieren van ongekleurd glas, in varianten met of zonder luchtbellen. Wijdeveld kon alleen ontwerptekeningen van beschilderd glaswerk laten zien, omdat haar werk niet op tijd klaar was. Waar de tekeningen verloren gingen, zijn twee beschilderde glaswerken van haar hand bewaard gebleven. Copier deed zelf ook mee met unica, drijfschalen en dikwandige blanke vazen met gezandstraalde voorstellingen van dierfiguren. Ook het ontwerp van het affiche voor de tentoonstelling ‘Het Glas 1940’ was van zijn hand. Art Deco spat in oorlogsscherven uiteen
De tentoonstelling ‘Het Glas 1940’ was voor die tijd een ongekend succes. De 7000 bezoekers noopten tot een verlengde expositietermijn en er werden zelfs busreizen georganiseerd om de werknemers van de Glasfabriek Leerdam in de gelegenheid te stellen de expositie te bezoeken. Dan wordt het mei 1940: de Duitsers vallen Nederland binnen. Het leed voor de bevolking is niet te overzien. Grondstoffen worden schaars. De internationale handel stopt en de V.A.N.K. heft zichzelf op, omdat ze niet tot de Kultuurkamer toe wil treden. Vormgeving wacht op betere tijden. Die komen, maar de naoorlogse wereld vraagt om een andere beleving dan die van het Art Deco. In de tentoonstelling ‘100 Jaar Art Deco’ is het mooiste en meest bijzondere glas uit die stijlperiode echter weer in al zijn luister te bewonderen, waarvan deze pagina’s een voorproefje geven.
T/m 15 juni
100 Jaar Art Deco
Nationaal Glasmuseum Leerdam
Lingedijk 28-30, Leerdam
Info: nationaalglasmuseum.nl


Ook te zien in Nationaal Glasmuseum Leerdam
Bubbled Matter door Merel Karhof
In Bubbled Matter maakt Karhof het onzichtbare element lucht zichtbaar: ‘Ik wil lucht begrenzen om op die manier een ademtocht te visualiseren’. Om dit te realiseren vangt Karhof de uitgeblazen lucht in glazen bellen en stapelt deze tot gebruiksvoorwerpen. Ze combineert twee technieken: glasblazen en slumping, waarbij vlakglas onder hitte over een mal in
elkaar zakt. Het vernieuwende van haar werkwijze is dat de luchtbellen luchtdicht afgesloten zijn, wat tegen de ‘natuurwetten’ van het glasblazen ingaat. Hierdoor zakken de bellen tijdens het slumpingsproces niet in elkaar en breken ze niet.Optisch glas
Ter gelegenheid van het verschijnen van de dubbelbiografie ‘Gecompliceerd en glashelder – glasverzamelaars Sam Jonker en Valentine Zaremba’ toont het Nationaal Glasmuseum een selectie van de collectie optisch glas. Deze is ondergebracht in de Stichting Modern Glas en in bruikleen gegeven aan het Kunstmuseum Den Haag en het Nationaal Glasmuseum.
Bernardine de Neeveprijs 2024
De Bernardine de Neeveprijs is een driejaarlijkse prijs, die sinds 1990 wordt uitgereikt. De Vereniging van Vrienden van Modern Glas wil hiermee de artistieke ontwikkeling van glaskunstenaars uit Nederland en België steunen. Uit 58 inzendingen heeft een jury drie kunstenaars genomineerd voor de laatste ronde: Florian van Dalen, Krista Israel en Patricia Overdam. Werk van hen is in het Nationaal Glasmuseum te zien.
T/m 15 juni
Nationaal Glasmuseum Leerdam
Lingedijk 28-30, Leerdam
Info: nationaalglasmuseum.nl